Information über das Wort aannemen (Niederländisch → Esperanto: konfirmacii)

Synonym: bevestigen

WortartVerb
Aussprache/ˈanemə(n)/
Trennungaan·ne·men

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) neem aan(ik) nam aan
(jij) neemt aan(jij) nam aan
(hij) neemt aan(hij) nam aan
(wij) nemen aan(wij) namen aan
(jullie) nemen aan(jullie) namen aan
(gij) neemt aan(gij) naamt aan
(zij) nemen aan(zij) namen aan
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) aanneme(dat ik) aanname
(dat jij) aanneme(dat jij) aanname
(dat hij) aanneme(dat hij) aanname
(dat wij) aannemen(dat wij) aannamen
(dat jullie) aannemen(dat jullie) aannamen
(dat gij) aannemet(dat gij) aannamet
(dat zij) aannemen(dat zij) aannamen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
neem aanneemt aan
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
aannemend, aannemende(hebben) aangenomen

Übersetzungen

Deutschkonfirmieren; firmen; firmeln
Englischconfirm
Esperantokonfirmacii; konfirmi; konfirmi