Information über das Wort fout (Niederländisch → Esperanto: eraro)

Synonyme: abuis, dwaling, erreur, vergissing

WortartSubstantiv
Aussprache/fɑu̯̯t/
Trennungfout
Geschlechthistorisch weiblich, heutzutage auch männlich
Mehrzahlfouten

Verkleinerungswort
EinzahlMehrzahl
foutjefoutjes

Gebrauchsbeispiele

Er is nu eenmaal een fout gemaakt.
Ze maken maar weinig fouten.
Ik ben er zeker van dat er geen fout is gemaakt, meneer.
Hij haastte zich zijn fout te herstellen.
We zullen die fout in de toekomst niet meer maken.

Übersetzungen

Afrikaansfout
Albanischgambim
Dänischfejl
DeutschFehler; Irrtum; Versehen; Verfehlung
Englischerror; mistake; fault
Englisch (Altenglisch)gedwola; gylt
Esperantoeraro
Färöerischmistak
Finnischvirhe
Französischerreur
Isländischmistök
Italienischerrore; sbaglio
Katalanischerror
Lateinerror
Malaiischkesalahan; salah
Norwegischmistak; feil
Papiamentoeror; fayo; fout; kibokashon; kibukashon
Polnischbłąd; pomyłka
Portugiesischdefeito; erro
Rumänischgreșeală
Russischошибка
SaterfriesischDumhaid; Failer; Fersjoon
Schwedischfel; förvillelse; misstag
Scotsblame
Spanischequivocación; error
Srananfowtu
Suahelikosa
Ungarischhiba
Westfriesischfersin; flater