Information über das Wort tentoonspreiden (Niederländisch → Esperanto: elmontri)

Synonyme: blootleggen, etaleren, uitkramen, uitstallen

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) spreid tentoon(ik) spreidde tentoon
(jij) spreidt tentoon(jij) spreidde tentoon
(hij) spreidt tentoon(hij) spreidde tentoon
(wij) spreiden tentoon(wij) spreidden tentoon
(jullie) spreiden tentoon(jullie) spreidden tentoon
(gij) spreidt tentoon(gij) spreiddet tentoon
(zij) spreiden tentoon(zij) spreidden tentoon
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) tentoonspreide(dat ik) tentoonspreidde
(dat jij) tentoonspreide(dat jij) tentoonspreidde
(dat hij) tentoonspreide(dat hij) tentoonspreidde
(dat wij) tentoonspreiden(dat wij) tentoonspreidden
(dat jullie) tentoonspreiden(dat jullie) tentoonspreidden
(dat gij) tentoonspreidet(dat gij) tentoonspreiddet
(dat zij) tentoonspreiden(dat zij) tentoonspreidden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
spreid tentoonspreidt tentoon
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
tentoonspreidend, tentoonspreidende(hebben) tentoongespreid

Übersetzungen

Deutschvorzeigen
Englischdemonstrate; evidence; exhibit; manifest
Esperantoelmontri
Spanischexponer