Information über das Wort instrueren (Niederländisch → Esperanto: instrui)

Synonym: leren

WortartVerb
Aussprache/ɪnstryˈʋeːrə(n)/
Trennungin·stru·e·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) instrueer(ik) instrueerde
(jij) instrueert(jij) instrueerde
(hij) instrueert(hij) instrueerde
(wij) instrueren(wij) instrueerden
(jullie) instrueren(jullie) instrueerden
(gij) instrueert(gij) instrueerdet
(zij) instrueren(zij) instrueerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) instruere(dat ik) instrueerde
(dat jij) instruere(dat jij) instrueerde
(dat hij) instruere(dat hij) instrueerde
(dat wij) instrueren(dat wij) instrueerden
(dat jullie) instrueren(dat jullie) instrueerden
(dat gij) instrueret(dat gij) instrueerdet
(dat zij) instrueren(dat zij) instrueerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
instrueerinstrueert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
instruerend, instruerende(hebben) geïnstrueerd

Übersetzungen

Deutschlehren
Englischteach
Esperantoinstrui