Information über das Wort begeleiden (Niederländisch → Esperanto: akompani)

Synonyme: accompagneren, vergezellen, meekomen met

WortartVerb
Aussprache/bəɣəˈlɛi̯də(n)/
Trennungbe·ge·lei·den

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) begeleid(ik) begeleidde
(jij) begeleidt(jij) begeleidde
(hij) begeleidt(hij) begeleidde
(wij) begeleiden(wij) begeleidden
(jullie) begeleiden(jullie) begeleidden
(gij) begeleidt(gij) begeleiddet
(zij) begeleiden(zij) begeleidden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) begeleide(dat ik) begeleidde
(dat jij) begeleide(dat jij) begeleidde
(dat hij) begeleide(dat hij) begeleidde
(dat wij) begeleiden(dat wij) begeleidden
(dat jullie) begeleiden(dat jullie) begeleidden
(dat gij) begeleidet(dat gij) begeleiddet
(dat zij) begeleiden(dat zij) begeleidden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
begeleidbegeleidt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
begeleidend, begeleidende(hebben) begeleid

Gebrauchsbeispiele

Ik zal u naar uw vertrekken begeleiden, majesteit.
Maar ik was vooral geïnteresseerd in een begeleidend document, waarin, in het Russisch en Frans, de herkomst van dit onbetaalbare voorwerp werd uiteengezet.
„Ik ben op weg daarheen,” antwoordde de onbekende, „en als ik een paard had, zou ik u begeleiden, want de weg, die ik uitstekend ken, is enigszins moeilijk te vinden.”

Übersetzungen

Afrikaansvergesel; saamgaan met; saamkom met
Albanischshoqëroj
Dänischledsage
Deutschbegleiten
Englischaccompany; attend
Esperantoakompani
Färöerischfylgja
Finnischsaattaa
Französischaccompagner
Griechischσυνοδεύω; συντροφεύω
Isländischfylgja
Italienischaccompagnare
Katalanischacompanyar
Malaiischantar … mengantar
Norwegischledsage
Papiamentokompañá
Polnischodprowadzać; towarzyszyć
Portugiesischacompanhar; seguir
Rumänischînsoți
Russischсопровождать; аккомпанировать
Saterfriesischbeglaitje
Spanischacompañar
Thaiเป็นเพื่อน; ไปเป็นเพื่อน
Tschechischdoproviditi
Türkischeşlik etmek
Ungarischelkísér; kísér
Westfriesischbegeliede; beselskipje