Information über das Wort bekoorlijk (Niederländisch → Esperanto: ĉarma)

Synonyme: charmant, hups, innemend, schattig, snoeperig, snoezig

WortartAdjektief
Aussprache/bəˈkoːrlək/
Trennungbe·koor·lijk

Komparation

Positivebekoorlijk
Komparativbekoorlijker
Superlativbekoorlijkst

Deklination

 PositiveKomparativSuperlativ
Predikativbekoorlijkbekoorlijker(het) bekoorlijkst, (het) bekoorlijkste
AttributivUnbestimmtMännlicher und weiblicher Mehrzahlbekoorlijkebekoorlijkerebekoorlijkste
Sächlicher Einzahlbekoorlijkbekoorlijkerbekoorlijkst
Mehrzahlbekoorlijkebekoorlijkerebekoorlijkste
Bestimmtbekoorlijkebekoorlijkerebekoorlijkste
Partitivbekoorlijksbekoorlijkers 

Gebrauchsbeispiele

Ze was er inmiddels niet bekoorlijker op geworden.
Mag ik bij u en uw bekoorlijke dame komen zitten?

Übersetzungen

Albanischadhurueshëm
Dänischfortryllende; rar
Deutschallerliebst; anmutig; hold; lieblich; reizend; charmant; bezaubernd; entzückend
Englischcharming; winsome
Esperantoĉarma
Färöerischyndisligur
Finnischsuloinen
Französischcharmant; gentil; mignon; ravissant
Isländischelskulegur
Italienischaffascinante; amabile; grazioso
Katalanischencisador
Lateinbellus
Malaiischcantik
Norwegischsnill
Polnischuroczy
Portugiesischatraente; cativante; delicioso; encantador; fascinante
Saterfriesischallerljoofst; anmoudich; ljowelk
Schwedischbehagfull
Spanischcautivador; encantador
Tschechischpůvabný; rozkošný; roztomilý; vnadný
Ungarischbájos; elbűvölő
Westfriesischaardich; bekoarlich; floatich