Information über das Wort beslissen (Niederländisch → Esperanto: decidi)

Synonyme: besluiten, uitmaken, zich voornemen

WortartVerb
Aussprache/bəˈslɪsə(n)/
Trennungbe·slis·sen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) beslis(ik) besliste
(jij) beslist(jij) besliste
(hij) beslist(hij) besliste
(wij) beslissen(wij) beslisten
(jullie) beslissen(jullie) beslisten
(gij) beslist(gij) beslistet
(zij) beslissen(zij) beslisten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) beslisse(dat ik) besliste
(dat jij) beslisse(dat jij) besliste
(dat hij) beslisse(dat hij) besliste
(dat wij) beslissen(dat wij) beslisten
(dat jullie) beslissen(dat jullie) beslisten
(dat gij) beslisset(dat gij) beslistet
(dat zij) beslissen(dat zij) beslisten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
beslisbeslist
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
beslissend, beslissende(hebben) beslist

Gebrauchsbeispiele

De Europese Unie dreigt met nieuwe sancties tegen Wit‐Rusland als het land beslist om Russische tactische kernwapens op het grondgebied toe te laten.

Übersetzungen

Afrikaansbesluit; beslis; hom voorneem
Dänischafgøre; beslutte
Deutschbeschließen; entscheiden; sich entschließen; bestimmen; sich dazu entschließen
Englischdecide; determine; adjudicate
Esperantodecidi
Färöerischgera av
Finnischpäättää
Französischdécider
Italienischdecidere
Katalanischdecidir
Lateincensere
Malaiischmemutuskan; putuskan
Papiamentodisidí
Polnischdecydować; postanowić
Portugiesischdecidir; deliberar; dirimir; haver por bem; julgar; resolver
Rumänischdecide; se hotărî
Russischрешать; решить
Saterfriesischäntscheede; äntskeede; besluute; sik äntscheede; sik äntskeede
Schwedischbesluta
Spanischdecidir; decidirse
Thaiตัดสิน; ตัดสินใจ
Ungarischdönt
Westfriesischbeslute