Information über das Wort slim (Niederländisch → Esperanto: ruza)

Synonyme: doortrapt, gewiekst, leep, listig, uitgeslapen

Komparation

			Positive	Komparativ	Superlativ
Predikativ			slim	slimmer	(het) slimst, (het) slimste
Attributiv	Unbestimmt	Männlicher und weiblicher Mehrzahl	slimme	slimmere	slimste
		Sächlicher Einzahl	slim	slimmer	slimst
		Mehrzahl	slimme	slimmere	slimste
	Bestimmt		slimme	slimmere	slimste
	Partitiv		slims	slimmers

U bent slimmer dan mijn broer, inspecteur.

Ik kan u wel zeggen dat Roland niet de slimste koning was die ooit over Delain had geregeerd.

Afrikaans	listig
Albanisch	dinake; mençur
Deutsch	abgefeimt; arglistig; gerieben; gewiegt; listig; schlau; gewitzt
Englisch	clever; sly; smart; wily
Esperanto	ruza
Färöerisch	sniðfundigur; snildur
Finnisch	viekas
Französisch	artificieux; astucieux; malin; rusé
Jamaikanisches Kreolisch	chrikifai
Katalanisch	astut
Latein	captiosus; trebax; vafer
Papiamento	bispou; djispou
Portugiesisch	ardiloso; astuto; ladino
Saterfriesisch	laidich; listich; rotterch; slau; truchdrieuwen
Schwedisch	fiffig; illmarig; klipsk; klyftig; knepig; knipslug; slug
Spanisch	astuto; ladino
Sranan	koni
Suaheli	‐erevu
Tagalog	suwitik; matalas
Thai	ฉลาด
Tschechisch	chytrý; vychytralý
Türkisch	açıkgöz; akılı; zeki
Ungarisch	okos
Westfriesisch	gewykst; liep