Information über das Wort ophebben (Niederländisch → Esperanto: surhavi)

Synonyme: aanhebben, dragen

WortartVerb
Aussprache/ˈɔpɦɛbə(n)/
Trennungop·heb·ben

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) heb op(ik) had op
(jij) hebt op(jij) had op
(hij) hebt op(hij) had op
(wij) hebben op(wij) hadden op
(jullie) hebben op(jullie) hadden op
(gij) hebt op(gij) hadt op
(zij) hebben op(zij) hadden op
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) ophebbe(dat ik) ophadde
(dat jij) ophebbe(dat jij) ophadde
(dat hij) ophebbe(dat hij) ophadde
(dat wij) ophebben(dat wij) ophadden
(dat jullie) ophebben(dat jullie) ophadden
(dat gij) ophebbet(dat gij) ophaddet
(dat zij) ophebben(dat zij) ophadden
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
ophebbend, ophebbende(hebben) opgehad

Gebrauchsbeispiele

Wat een vieze pet heb jij op!

Übersetzungen

Afrikaansaanhê
Deutschdarauf sein; anhaben; umhaben; aufhaben; tragen
Englischwear
Esperantosurhavi
Französischavoir; porter
Italienischportare
Polnischnosić
Portugiesischcalçar
Spanischllevar; tener puesto
Srananweri
Thaiสวม; ใส่
Walisischgwisgo
Westfriesischdrage