Informasie oor die woord matroos (Nederlands → Esperanto: matroso)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/maˈtros/
Afbrekingma·troos
Geslagmanlik
Meervoudmatrozen

Voorbeelde van gebruik

„Hoe is het mogelijk”, vroeg ik, „dat je weet dat de man matroos is en op Malta vaart?”
De bemanning van de Tankadère bestond uit de kapitein en vier matrozen.
Kan een der matrozen dat niet doen?
Van dit ogenblik af aan had de nieuwe commandant het hart zijner matrozen gestolen.
Tot zijn verbazing vatte de matroos het als ernst op.
Als de bemanning een bepaald aantal officieren en matrozen telt, moet er een arts aan boord zijn.

Vertalinge

Afrikaansmatroos
Deensmatros
DuitsMatrose
Esperantomatroso
Fransmatelot
Papiamentsmatros
Srananmatrosi
Sweedsgast; matros
Wes‐Friesmatroas
Yslandsháseti