Informasie oor die woord stok (Nederlands → Esperanto: bastono)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/stɔk/
Afbrekingstok
Geslagmanlik
Meervoudstokken

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
stokjestokjes

Voorbeelde van gebruik

Anacho porde met een stok in het vuur.
Neem een paar van die lange stokken in je handen.
Een butler van middelbare leeftijd nam Poirots hoed en stok aan.
Op dat moment kwam de herbergier, met een stok gewapend, naar buiten rennen.
Toen begon zij te graven met een stok.
De 70‐jarige K̲h̲ān heeft tegen het hof gezegd dat hij met stokken werd geslagen.

Vertalinge

Afrikaansstaf; stok
Albaniesshkop
DuitsStab; Stecken; Stock
Engelsbaton; cane; stick; staff
Engels (Ou Engels)stæf
Esperantobastono
Faroëesstavur
Finskeppi
Fransbâton; canne
Hawaiïeslāʻau
Hongaarsbot; husáng
Italiaansbastone
Jiddisjדרענגל; שטעקן
Katalaansbastó; pal
Latynarundo; baculum; baculus; hasta; palus
LuxemburgsBengel
Maleisbatang; ranting
Noorsstokk
Papiamentsbastòn; baston; palu; takon; takòn
Poolslaska
Portugeesbastão; bengala; bordão; cacete; pau
Russiesпалка
SaterfriesStikke; Stoab; Stok
Skots-Gaeliesmaide; bata
Spaansbastón
Sranantiki
Sweedsstav; stång
Tsjeggieshůl; tyč; klacek; prut
Wes‐Friesstôk; stok