Informasie oor die woord actief (Nederlands → Esperanto: aktiva)

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Uitspraak/ɑkˈtif/
Afbrekingac·tief

Trappe van vergelyking

Stellende trapactief
Vergrotende trapactiever
Oortreffende trapactiefst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOortreffende trap
Predikatiefactiefactiever(het) actiefst, (het) actiefste
AttributiefOnbepaaldManlike en vroulike meervoudactieveactievereactiefste
Onsydige enkelvoudactiefactieveractiefst
Meervoudactieveactievereactiefste
Bepaaldactieveactievereactiefste
Partitiefactiefsactievers 

Voorbeelde van gebruik

De versteende figuren worden plotseling actief.
Ze was toen al jaren niet meer actief als actrice.
Boko Haram is niet alleen actief in Nigeria, maar ook in buurland Kameroen.

Vertalinge

Deensaktiv
Duitsaktiv; tätig; geschäftig; unternehmend; werktätig; berufstätig; arbeitend; wirksam; zum Besitztum gehörend; zu den Aktiva gehörend; Aktiv‐
Engelsactive
Esperantoaktiva
Fransactif; agissant; effectif; énergique; en exercice; en fonction
Hongaarsaktív
Italiaansattivo
Katalaansactiu
Maleisaktif
Nederduitsaktiv
Papiamentsaktivo
Portugeesactivo; agencioso; diligente
Russiesактивный
Saterfriesaktiv; drok
Spaansactivo
Sweedsaktiv
Tsjeggiesaktivní
Wes‐Frieswarber; aktyf
Yslandsvirkur