Informasie oor die woord aandoen (Nederlands → Esperanto: ŝalti)

Sinonieme: aandraaien, aanknippen, aansteken, aanzetten, inschakelen, schakelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈandun/
Afbrekingaan·doen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) doe aan(ik) deed aan
(jij) doet aan(jij) deed aan
(hij) doet aan(hij) deed aan
(wij) doen aan(wij) deden aan
(jullie) doen aan(jullie) deden aan
(gij) doet aan(gij) deedt aan
(zij) doen aan(zij) deden aan
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) aandoe(dat ik) aandede
(dat jij) aandoe(dat jij) aandede
(dat hij) aandoe(dat hij) aandede
(dat wij) aandoen(dat wij) aandeden
(dat jullie) aandoen(dat jullie) aandeden
(dat gij) aandoet(dat gij) aandedet
(dat zij) aandoen(dat zij) aandeden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
doe aandoet aan
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aandoend, aandoende(hebben) aangedaan

Voorbeelde van gebruik

Zal ik de lamp aandoen?
Doe ze pas aan als we in de tunnel zijn.
We zouden het licht kunnen aandoen.

Vertalinge

Afrikaansaanskakel; aansit
Duitsanschalten; einschalten
Engelsswitch on
Esperantoŝalti
Finskytkeä
Fransallumer; brancher; mettre en circuit; mettre en marche; mettre le contact; ouvrir; tourner; tourner l’interrupteur
Hongaarskapcsol
Italiaansaccendere
Katalaansconnectar; endollar
Maleisloncat … meloncat
Poolswłączać
Portugeesacender; ligar
Russiesвключать
Skots-Gaeliescuir air
Thaiเปิด