Informasie oor die woord beroeren (Nederlands → Esperanto: tuŝi)

Sinonieme: aankomen, aanraken, toucheren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈruːrə(n)/
Afbrekingbe·roe·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) beroer(ik) beroerde
(jij) beroert(jij) beroerde
(hij) beroert(hij) beroerde
(wij) beroeren(wij) beroerden
(jullie) beroeren(jullie) beroerden
(gij) beroert(gij) beroerdet
(zij) beroeren(zij) beroerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) beroere(dat ik) beroerde
(dat jij) beroere(dat jij) beroerde
(dat hij) beroere(dat hij) beroerde
(dat wij) beroeren(dat wij) beroerden
(dat jullie) beroeren(dat jullie) beroerden
(dat gij) beroeret(dat gij) beroerdet
(dat zij) beroeren(dat zij) beroerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
beroerberoert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
beroerend, beroerende(hebben) beroerd

Vertalinge

Afrikaansaanraak
Deensberøre
Duitsrühren; anrühren; berühren; tangieren
Engelsaffect
Esperantotuŝi
Faroëesnerta
Finskoskettaa
Franstoucher
Grieksαγγίζω
Italiaanstoccare
Katalaansafectar; concernir; tocar
Latyntangere
Maleissentuh
Papiamentsmishi
Portugeesbulir; mexer; tocar
Roemeensatinge
Saterfriesberüürje; roakje; röögje
Spaansestar en contacto; tocar
Srananfasi; meri
Sweedsberöra
Thaiจด; ต้อง; แตะ; แตะต้อง
Wes‐Friesoanreitsje; oanroere