Informasie oor die woord aankomen (Nederlands → Esperanto: tuŝi)

Sinonieme: aanraken, beroeren, toucheren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈaŋkomə(n)/
Afbrekingaan·ko·men

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) kom aan(ik) kwam aan
(jij) komt aan(jij) kwam aan
(hij) komt aan(hij) kwam aan
(wij) komen aan(wij) kwamen aan
(jullie) komen aan(jullie) kwamen aan
(gij) komt aan(gij) kwaamt aan
(zij) komen aan(zij) kwamen aan
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) aankome(dat ik) aankwame
(dat jij) aankome(dat jij) aankwame
(dat hij) aankome(dat hij) aankwame
(dat wij) aankomen(dat wij) aankwamen
(dat jullie) aankomen(dat jullie) aankwamen
(dat gij) aankomet(dat gij) aankwamet
(dat zij) aankomen(dat zij) aankwamen
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kom aankomt aan
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aankomend, aankomende(zijn) aangekomen

Vertalinge

Afrikaansaanraak
Deensberøre
Duitsrühren; anrühren; berühren; tangieren
Engelstouch
Esperantotuŝi
Faroëesnerta
Finskoskettaa
Franstoucher
Grieksαγγίζω
Italiaanstoccare
Katalaansafectar; concernir; tocar
Latyntangere
Maleissentuh
Papiamentsmishi
Portugeesbulir; mexer; tocar
Roemeensatinge
Saterfriesberüürje; roakje; röögje
Spaansestar en contacto; tocar
Srananfasi; meri
Sweedsberöra
Thaiจด; ต้อง; แตะ; แตะต้อง
Wes‐Friesoanreitsje; oanroere