Informasie oor die woord steunen (Nederlands → Esperanto: subteni)

Sinonieme: dragen, ónderhouden, ondersteunen, ruggesteunen, schoren, schragen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/stønə(n)/
Afbrekingsteu·nen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) steun(ik) steunde
(jij) steunt(jij) steunde
(hij) steunt(hij) steunde
(wij) steunen(wij) steunden
(jullie) steunen(jullie) steunden
(gij) steunt(gij) steundet
(zij) steunen(zij) steunden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) steune(dat ik) steunde
(dat jij) steune(dat jij) steunde
(dat hij) steune(dat hij) steunde
(dat wij) steunen(dat wij) steunden
(dat jullie) steunen(dat jullie) steunden
(dat gij) steunet(dat gij) steundet
(dat zij) steunen(dat zij) steunden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
steunsteunt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
steunend, steunende(hebben) gesteund

Vertalinge

Afrikaansondersteun; skraag
Duitsstemmen; unterhalten; unterstützen
Engelssupport; sustain; countenance; maintain; uphold; back up
Esperantosubteni
Fransappuyer; maintenir
Hongaarstámogat
Italiaansappoggiare; poggiare; sostenere
Katalaansdonar suport; sostenir
Portugeesamparar; escorar; suportar; sustenar
Saterfriesstämme; unnerhoolde; unnerstöäne; unnerstutje
Spaanssostener
Thaiรอง
Wes‐Friesdrage