Informasie oor die woord aanval (Nederlands → Esperanto: atako)

Sinonieme: attaque, vlaag, raid

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈanvɑl/
Afbrekingaan·val
Geslagmanlik
Meervoudaanvallen

Voorbeelde van gebruik

De aanval van Rusland op het buurland raakt volgens Rutte ook Nederland.
Het feit dat hij contact met mij opnam en bevel gaf tot de aanval betekent zeer waarschijnlijk dat hij tot een besluit is gekomen.
De richting van zijn aanval kende ik dus.
Maar de spin zette de aanval niet voort.
De Deense gevechtsvliegtuigen hebben 490 aanvallen uitgevoerd en daarbij 448 bommen afgeworpen.

Vertalinge

Afrikaansaanval
Deensangreb
DuitsAnfall; Angriff; Offensive
Engelsattack; assault; strike; fit; raid; onslaught
Esperantoatako
Fransaccès; assaut; attaque
Hongaarsattak; roham; támadás
Italiaansaggressione; assalto; attacco
LuxemburgsAttack
Nederduitsanval
Papiamentsataka
Portugeesagressão; ataque; crise
Russiesатака
SaterfriesAnfal; Offensive; Oungriep; Ramstäk
Skotsattack
Spaansacometida; agresión; ataque
Sweedsanfall; angrepp; attack
Turkshücum; saldırış
Wes‐Friesoanfal; oerhaal; raam