Informasie oor die woord aanpassen (Nederlands → Esperanto: provi)

Sinonieme: beproeven, passen, proberen, toetsen, uitproberen, zien

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈampɑsə(n)/
Afbrekingaan·pas·sen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) pas aan(ik) paste aan
(jij) past aan(jij) paste aan
(hij) past aan(hij) paste aan
(wij) passen aan(wij) pasten aan
(jullie) passen aan(jullie) pasten aan
(gij) past aan(gij) pastet aan
(zij) passen aan(zij) pasten aan
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) aanpasse(dat ik) aanpaste
(dat jij) aanpasse(dat jij) aanpaste
(dat hij) aanpasse(dat hij) aanpaste
(dat wij) aanpassen(dat wij) aanpasten
(dat jullie) aanpassen(dat jullie) aanpasten
(dat gij) aanpasset(dat gij) aanpastet
(dat zij) aanpassen(dat zij) aanpasten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
pas aanpast aan
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aanpassend, aanpassende(hebben) aangepast

Vertalinge

Afrikaansprobeer
Albaniesmundohem
Deensforsøge; prøve
Duitserproben; probieren; prüfen; versuchen
Engelsattempt; test; try; pilot; prove; sample; assay; try out
Esperantoprovi
Faroëesroyna
Finskoettaa
Fransessayer
Italiaansprovare
Jamaikaanse Patoischrai
Katalaansassajar; provar
Latynattemptare
Maleiscoba … mencoba
Nederduitsproberen; uutproberen
Papiamentsintentá
Poolspróbować
Portugeesensaiar; experimentar; provar
Roemeensîncerca; testa
Saterfriesfersäike; probierje; pröiwje; wröigje
Spaansensayar; intentar; probar
Srananproberi; tréy
Swahili‐jaribu
Sweedsbepröva; försöka; probera; prova
Thaiลองชิมดู
Tsjeggiesochutnat; pokusit se; vyzkoušet; zkoušet; zkusit
Wes‐Friessjen