Informasie oor die woord degelijk (Nederlands → Esperanto: fortika)

Sinonieme: ferm, fors, hecht, potig, robuust, sterk, stevig, stoer, struis

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Uitspraak/ˈdeɣələk/
Afbrekingde·ge·lijk

Trappe van vergelyking

Stellende trapdegelijk
Vergrotende trapdegelijker
Oortreffende trapdegelijkst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOortreffende trap
Predikatiefdegelijkdegelijker(het) degelijkst, (het) degelijkste
AttributiefOnbepaaldManlike en vroulike meervouddegelijkedegelijkeredegelijkste
Onsydige enkelvouddegelijkdegelijkerdegelijkst
Meervouddegelijkedegelijkeredegelijkste
Bepaalddegelijkedegelijkeredegelijkste
Partitiefdegelijksdegelijkers 

Voorbeelde van gebruik

Toen hij zich eindelijk durfde bewegen, sloop hij naar een klein raampje dat er niet al te degelijk uitzag.

Vertalinge

Deensfast
Duitsfest; befestigt; haltbar; widerstandsfähig; dauerhaft; robust; kernig
Engelssolid
Esperantofortika; robusta
Faroëeshaldgóður; sterkur
Fransrobuste
Grieksαθλητικός; ακμαίος
Katalaansrobust
Maleisgagah
Nederduitsstark
Papiamentstòf
Portugeesforte; rijo; sólido
Saterfriesbefäästiged; fääst; hooldboar; strääwich
Spaansresistente; robusto
Wes‐Friesgewûpst; hecht