Informasie oor die woord schrijven (Nederlands → Esperanto: skribi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈsxrɛi̯və(n)/
Afbrekingschrij·ven

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) schrijf(ik) schreef
(jij) schrijft(jij) schreef
(hij) schrijft(hij) schreef
(wij) schrijven(wij) schreven
(jullie) schrijven(jullie) schreven
(gij) schrijft(gij) schreeft
(zij) schrijven(zij) schreven
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) schreve(dat ik) schreve
(dat jij) schreve(dat jij) schreve
(dat hij) schreve(dat hij) schreve
(dat wij) schrijven(dat wij) schreven
(dat jullie) schrijven(dat jullie) schreven
(dat gij) schrijvet(dat gij) schrevet
(dat zij) schrijven(dat zij) schreven
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
schrijfschrijft
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
schrijvend, schrijvende(hebben) geschreven

Voorbeelde van gebruik

Hij schreef ons dat hij vereerd was dat hij mee mocht doen.

Vertalinge

Afrikaansskryf
Duitsschreiben
Engelswrite
Esperantoskribi
Nederduitsskreyven; skryven
Papiamentsskirbi; skibi
Wes‐Friesskriuwe