Informasie oor die woord opnemen (Nederlands → Esperanto: absorbi)

Sinonieme: in beslag nemen, opslorpen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpnemə(n)/
Afbrekingop·ne·men

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) neem op(ik) nam op
(jij) neemt op(jij) nam op
(hij) neemt op(hij) nam op
(wij) nemen op(wij) namen op
(jullie) nemen op(jullie) namen op
(gij) neemt op(gij) naamt op
(zij) nemen op(zij) namen op
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) opneme(dat ik) opname
(dat jij) opneme(dat jij) opname
(dat hij) opneme(dat hij) opname
(dat wij) opnemen(dat wij) opnamen
(dat jullie) opnemen(dat jullie) opnamen
(dat gij) opnemet(dat gij) opnamet
(dat zij) opnemen(dat zij) opnamen
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
neem opneemt op
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
opnemend, opnemende(hebben) opgenomen

Voorbeelde van gebruik

Door de kou zijn de wortels nog niet actief, zodat er weinig water wordt opgenomen.

Vertalinge

Albaniesabsorboj
Deensindsuge
Duitsabsorbieren; in Anspruch nehmen; fesseln; schlürfen; aufsaugen; einsaugen; aufnehmen
Engelsabsorb
Esperantoabsorbi
Fransabsorber; accaparer; captiver
Hongaarsabszorbeál
Italiaansassorbire
Katalaansabsorbir; acaparar; ocupar
Papiamentsapsorbé
Portugeesabsorver; preocupar
Saterfriesabsorbierje; iensuuge
Spaansabsorber
Turksçekmek; emmek
Yslandsgleypa