Informasie oor die woord opleiden (Nederlands → Esperanto: eduki)

Sinonieme: dresseren, grootbrengen, kweken, opvoeden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔplɛi̯də(n)/
Afbrekingop·lei·den

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) leid op(ik) leidde op
(jij) leidt op(jij) leidde op
(hij) leidt op(hij) leidde op
(wij) leiden op(wij) leidden op
(jullie) leiden op(jullie) leidden op
(gij) leidt op(gij) leiddet op
(zij) leiden op(zij) leidden op
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) opleide(dat ik) opleidde
(dat jij) opleide(dat jij) opleidde
(dat hij) opleide(dat hij) opleidde
(dat wij) opleiden(dat wij) opleidden
(dat jullie) opleiden(dat jullie) opleidden
(dat gij) opleidet(dat gij) opleiddet
(dat zij) opleiden(dat zij) opleidden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
leid opleidt op
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
opleidend, opleidende(hebben) ogeleid

Vertalinge

Afrikaansopvoed; grootmaak
Deensopdrage
Duitsaufziehen; bilden; erziehen; ausbilden; ziehen
Engelsbreed; bring up; educate
Esperantoeduki
Faroëesala upp; læra; venja
Finskasvattaa
Franséduquer
Katalaanseducar
Maleisdidik … mendidik
Papiamentseduká
Portugeescriar; educar
Roemeenscrește; educa
Russiesвоспитывать
Saterfriesapluuke; bildje; tuchtje
Spaanseducar
Sweedsuppfostra
Thaiเลี้ยง; เลี้ยงดู
Yslandsala upp