Informasie oor die woord aanbouw (Nederlands → Esperanto: alkonstruaĵo)

Sinonieme: aanbouwsel, uitbouw, uitbouwing, uitbouwsel

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈambɑu̯/
Afbrekingaan·bouw
Geslagmanlik

Voorbeelde van gebruik

De brand brak iets voor negen uur uit in een aanbouw van het pand aan de Ambachtstraat.

Vertalinge

DuitsAnbau
Engelsannex
Esperantoalkonstruaĵo
Wes‐Friesoanbou; útbou; útbousel