Informasie oor die woord aborteren (Nederlands → Esperanto: abortigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/abɔrˈteːrə(n)/
Afbrekingabor·te·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) aborteer(ik) aborteerde
(jij) aborteert(jij) aborteerde
(hij) aborteert(hij) aborteerde
(wij) aborteren(wij) aborteerden
(jullie) aborteren(jullie) aborteerden
(gij) aborteert(gij) aborteerdet
(zij) aborteren(zij) aborteerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) abortere(dat ik) aborteerde
(dat jij) abortere(dat jij) aborteerde
(dat hij) abortere(dat hij) aborteerde
(dat wij) aborteren(dat wij) aborteerden
(dat jullie) aborteren(dat jullie) aborteerden
(dat gij) aborteret(dat gij) aborteerdet
(dat zij) aborteren(dat zij) aborteerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
aborteeraborteert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aborterend, aborterende(hebben) geaborteerd

Vertalinge

Duitsabtreiben; zum Scheitern bringen
Engelsabort
Esperantoabortigi
Faroëesfremja reis
Fransfaire avorter
Papiamentsabortá
Portugeesfazer abortar
Spaansprovocar un aborto
Yslandsmissa fóstur