Informasie oor die woord begeren (Nederlands → Esperanto: deziri)

Sinonieme: zin hebben in, zin hebben, trek hebben in, verkiezen, verlangen, verlangen naar, wensen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈɣeːrə(n)/
Afbrekingbe·ge·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) begeer(ik) begeerde
(jij) begeert(jij) begeerde
(hij) begeert(hij) begeerde
(wij) begeren(wij) begeerden
(jullie) begeren(jullie) begeerden
(gij) begeert(gij) begeerdet
(zij) begeren(zij) begeerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) begere(dat ik) begeerde
(dat jij) begere(dat jij) begeerde
(dat hij) begere(dat hij) begeerde
(dat wij) begeren(dat wij) begeerden
(dat jullie) begeren(dat jullie) begeerden
(dat gij) begeret(dat gij) begeerdet
(dat zij) begeren(dat zij) begeerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
begeerbegeert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
begerend, begerende(hebben) begeerd

Voorbeelde van gebruik

Alles wat u begeert, zult u ontvangen.
Als de buurman, de zus en de collega een mooi en duur huis hebben, dan begeren de meeste mensen hetzelfde.
Nergens vonden ze een spoor van het zozeer begeerde water.

Vertalinge

Afrikaansverlang na; verlang
Albaniesdëshiroj
Deensønske
Duitswünschen; mögen; verlangen; begehren; verlangen nach
Engelsdesire; wish; want
Engels (Ou Engels)willan
Esperantodeziri
Faroëesynskja
Finshaluta
Fransdésirer; souhaiter
Hongaarskíván; vágyik
Italiaansdesiderare
Jamaikaanse Patoisfiil laik
Katalaansdesitjar
Latynoptare
Noorsønske seg; ønske
Papiamentsdeseá
Poolspragnąć; życzyć
Portugeesdesejar; pretender; querer
Russiesжелать; пожелать
Saterfrieswonskje
Skotswiss
Spaansdesear
Srananwinsi
Sweedsönska
Tsjeggiespopřát; přát; přát si; žádat
Turksarzu etmek; arzulamak
Wes‐Friesferlangje
Yslandsóska