Informasie oor die woord noodzaken (Nederlands → Esperanto: devigi)

Sinonieme: dwingen, nopen, verplichten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnotsakə(n)/
Afbrekingnood·za·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) noodzaak(ik) noodzaakte
(jij) noodzaakt(jij) noodzaakte
(hij) noodzaakt(hij) noodzaakte
(wij) noodzaken(wij) noodzaakten
(jullie) noodzaken(jullie) noodzaakten
(gij) noodzaakt(gij) noodzaaktet
(zij) noodzaken(zij) noodzaakten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) noodzake(dat ik) noodzaakte
(dat jij) noodzake(dat jij) noodzaakte
(dat hij) noodzake(dat hij) noodzaakte
(dat wij) noodzaken(dat wij) noodzaakten
(dat jullie) noodzaken(dat jullie) noodzaakten
(dat gij) noodzaket(dat gij) noodzaaktet
(dat zij) noodzaken(dat zij) noodzaakten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
noodzaaknoodzaakt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
noodzakend, noodzakende(hebben) genoodzaakt

Vertalinge

Afrikaansdwing
Albaniesdetyroj
Deenstvinge
Duitszwingen
Engelscompel; force; constrain; necessitate; oblige
Esperantodevigi
Fransimposer; obliger; obliger à
Italiaanscostringere; forzare
Katalaansobligar
Latyncoercere
Maleispaksa … memaksa
Noorstvinge
Papiamentsfòrsa; forsa; obligá
Poolszmusić
Portugeesconstranger; forçar; obrigar
Roemeensforța; sili
Saterfriestwinge
Spaansforzar; obligar
Sranandwengi
Sweedsförplikta; tvinga
Thaiข่มเหง
Tsjeggiesdonucovat; donutit; nutit; přinutit
Wes‐Friesferplichtsje
Yslandsneyða; þvinga