Informasie oor die woord compel (Engels → Esperanto: devigi)

Sinonieme: force, constrain, necessitate, oblige, require

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kəmˈpɛl/
Shaw‐alfabet𐑒𐑩𐑥𐑐𐑧𐑤

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(I) compel(I) compelled
(thou) compellest(thou) compelledst
(he) compels, compellelth(he) compelled
(we) compel(we) compelled
(you) compel(you) compelled
(they) compel(they) compelled
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(I) compel (I) compelled
(thou) compel(thou) compelled
(he) compel(he) compelled
(we) compel(we) compelled
(you) compel(you) compelled
(they) compel(they) compelled
Gebiedende wys
compel
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
compellingcompelled

Voorbeelde van gebruik

Carfilhiot took both her hands and compelled her to face him.

Vertalinge

Afrikaansdwing
Albaniesdetyroj
Deenstvinge
Duitszwingen
Esperantodevigi
Fransimposer; obliger; obliger à
Italiaanscostringere; forzare
Katalaansobligar
Latyncoercere
Maleispaksa … memaksa
Nederlandsdwingen; noodzaken; nopen; verplichten
Noorstvinge
Papiamentsfòrsa; forsa; obligá
Poolszmusić
Portugeesconstranger; forçar; obrigar
Roemeensforța; sili
Saterfriestwinge
Spaansforzar; obligar
Sranandwengi
Sweedstvinga
Thaiข่มเหง
Tsjeggiesdonucovat; donutit; nutit; přinutit
Wes‐Friesferplichtsje
Yslandsneyða; þvinga