Informasie oor die woord levendig (Nederlands → Esperanto: vigla)

Sinonieme: druk, kras, kwiek, opgewekt, rap, tierig, vief, wakker, geanimeerd

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Uitspraak/ˈlevəndəx/
Afbrekingle·ven·dig

Voorbeelde van gebruik

Het was vrij levendig in de haven.

Vertalinge

Deenslivlig
Duitsaufgeweckt; flink; frisch; gewandt; hurtig; munter; wach
Engelsalert; brisk; keen; lively; sprightly; perky; active; upbeat
Esperantovigla
Faroëeskátur; lívligur; vakin
Fransactif; alerte; vif; vigilant
Hongaarsélénk
Katalaansanimat; despert; espavilat; llest; vigorós; viu; vivaç
Portugeeságil; alerta; animado; bem disposto; expedito; vigoroso; vivo
Russiesбодрый
Saterfriesfrisk; gewant; kittich; munter; woak
Spaansacalorado; animado; avispado; vivaz
Sweedslivaktig; livlig
Wes‐Friesfyf; kibich