Sinonieme: affreus, afschuwelijk, bar, ijselijk, schrikaanjagend, verschrikkelijk, vervaarlijk, vreeslijk
Woordsoort | byvoeglike naamwoord |
---|
Uitspraak | /ˈvresələk/ |
---|
Afbreking | vre·se·lijk |
---|
Trappe van vergelyking
Stellende trap | vreselijk |
---|
Vergrotende trap | vreselijker |
---|
Oortreffende trap | vreselijkst |
---|
Verbuiging
| Stellende trap | Vergrotende trap | Oortreffende trap |
---|
Predikatief | vreselijk | vreselijker | (het) vreselijkst, (het) vreselijkste |
---|
Attributief | Onbepaald | Manlike en vroulike meervoud | vreselijke | vreselijkere | vreselijkste |
---|
Onsydige enkelvoud | vreselijk | vreselijker | vreselijkst |
---|
Meervoud | vreselijke | vreselijkere | vreselijkste |
---|
Bepaald | vreselijke | vreselijkere | vreselijkste |
---|
Partitief | vreselijks | vreselijkers | |
---|
Ik heb een vreselijke jeugd gehad.
Er is een vreselijk gevaar, dat ons allemaal bedreigt!
Het zou vreselijk zijn als er een krasje op kwam!
Wat een vreselijke gedachte!
Het was echter bij de havens in het zuidelijk deel van de Town Street waar de vreselijkste dingen over Joseph Curwen verteld werden.