Informasie oor die woord strook (Nederlands → Esperanto: strio)

Sinonieme: band, streep, wapenbalk

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/strok/
Afbrekingstrook
Geslaghistories vroulik, teënwoordig ook manlik
Meervoudstroken

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
strookjestrookjes

Vertalinge

Afrikaansstreep
Deensstreg
DuitsStreifen
Engelsstrip; band; swath
Esperantostrio
Faroëesál; rípa
Finsjuova
Fransbande; raie; rayure
Katalaansestria; filet; tira; veta
Nederduitsreyp; reep
Papiamentsstrepi
Portugeesbarra; estria; faixa; listra; tira; traço
SaterfriesStriemel; Striep; Striepe; Striepel
Spaansbanda; estría; lista; raya; tira; veta
Sweedsstreck; strimla; strimma
Wes‐Friesstreek; stripe