Informatie over het woord minister (Westerlauwers Fries → Esperanto: ministro)

Afbrekingmi·nis·ter
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtgemeenschappelijk
Meervoudministers

Voorbeelden van gebruik

Dat wy no de minister op de kofje ha, is fansels hiel moai.

Vertalingen

Esperantoministro