Informatie over het woord obispo (Spaans → Esperanto: episkopo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtmanlijk
Meervoudobispos

Voorbeelden van gebruik

El obispo de la diócesis de Tampico, donde se ubica la iglesia, dijo que estaba orando por las víctimas.

Vertalingen

Afrikaansbiskop
Albaneesepishkopi
Deensbiskop
DuitsBischof
Engelsbishop
Engels (Oudengels)biscop
Esperantoepiskopo
Faeröersbiskupur
Fransévêque
Grieksδεσμότης; επίσκοπος
IJslandsbiskup
Italiaansvescovo
Latijnantistes; episcopus
Maleisbiskop; bisyop; uskup
Nederduitsbiskop
Nederlandsbisschop; episcoop
Papiamentsobispo; obispu
Poolsbiskup
Portugeesbispo
Russischархиерей
SaterfriesBiskup
Sranangranleriman
Swahiliaskofu
Tagalogobispo
Tsjechischbiskup
Turkspiskopos
Westerlauwers Friesbiskop
Zweedsbiskop