Informatie over het woord avidi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekinga·vid·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdavidas
Verleden tijdavidis
Toekomende tijdavidos
 
Voorwaardelijke wijs
avidus
 
Gebiedende wijs
avidu

 Deelwoorden
 Actieve deelwoordenPassieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdavidantaavidata
Verleden tijdavidintaavidita
Toekomende tijdavidontaavidota

Vertalingen

Duitsgelüsten; gierig sein; gierig sein auf; gierig verlangen nach; lechzen nach; dürsten nach
Engelscovet; eye; be keen on
Faeröersgirnast
Fransconvoiter; être altéré de; être avide de; soupirer après
Nederlandsazen op; begeren; dorsten naar; erop gebrand zijn
Portugeesser ávido por
Saterfriesbegeere; lustje
Spaanscodiciar
Thaisโหยหา
Zweedsbegära