Informatie over het woord travivi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingtra·viv·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdtravivas
Verleden tijdtravivis
Toekomende tijdtravivos
 
Voorwaardelijke wijs
travivus

 Deelwoorden
 Actieve deelwoordenPassieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdtravivantatravivata
Verleden tijdtravivintatravivita
Toekomende tijdtravivontatravivota

Vertalingen

Deensgennemgå
Engelsexperience; live through; survive; undergo; weather
Nederlandsbeleven; doorléven; doormaken; ondergáán; overbréngen
Poolsprzeżyć
Portugeesatravessar; viver
Spaansvivir un hecho; vivir un suceso
Thaisต้อง