Informatie over het woord surpaŝi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingsur·paŝ·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdsurpaŝas
Verleden tijdsurpaŝis
Toekomende tijdsurpaŝos
 
Voorwaardelijke wijs
surpaŝus
 
Gebiedende wijs
surpaŝu

 Deelwoorden
 Actieve deelwoordenPassieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdsurpaŝantasurpaŝata
Verleden tijdsurpaŝintasurpaŝita
Toekomende tijdsurpaŝontasurpaŝota

Vertalingen

Afrikaansbetree
Engelsset foot on
Nederlandsbetreden
Spaanshollar; pisar