Informatie over het woord nuna

Synoniem: nuntempa

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Afbrekingnun·a

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefnunanunaj
Accusatiefnunannunajn

Voorbeelden van gebruik

La nuna demando estas, kion fari?
Sed en la nuna okazo ĉiuj la unua‐klasaj kupeoj estis rezervitaj kun la escepto de tiu, kiun li okupis.

Vertalingen

Afrikaanshuidig; teenwoordig
Deensnærværende
Duitsgegenwärtig; heutig; jetzig
Engelscurrent; present
Faeröersnúverandi
Nederduitsteagenswoordig; hüdig; teagenwöördig; aktuel
Nederlandshuidig; tegenwoordig; van nu
Poolsobecny
Portugeesactual; contemporâneo; presente
Saterfriesapstuuns
Spaanscontemporáneo