Informatie over het woord novembro

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Afbrekingno·vembr·o

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefnovembronovembroj
Accusatiefnovembronnovembrojn

Vertalingen

AfrikaansNovember
Albaneesnëntor
Catalaansnovembre
Deensnovember; slagtemåned
DuitsNovember; Neblung; Nebelung; Nebelmond; Nebelmonat; Herbstmond; Herbstmonat; Obstpflückmond; Obstpflückmonat; Windmond; Windmonat; Nebeling
EngelsNovember
Faeröersnovember
Finsmarraskuu
Fransnovembre
GrieksΝοέμβρης; Νοέμβριος
IJslandsnóvember
Italiaansnovembre
Jamaicaans CreoolsNovemba
LuxemburgsNovember
Maleisbulan November; Nopember; November
Nederduitsnovember; novembermånd; neavelmånd
Nederlandsnovember; slachtmaand
Noorsnovember
Papiamentsnovèmber
Poolslistopad
PortugeesNovembro
Roemeensnoiembrie
SaterfriesNovember
SchotsNovember
Schots-Gaelischan t‐Samhainn
Spaansnoviembre
SwahiliNovemba
Thaisพฤศจิกายน
Tsjechischlistopad
Turkskasım
WelsTachwedd
Westerlauwers Friesnovimber; slachtmoanne
Zweedsnovember