Informatie over het woord leviĝi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekinglev·iĝ·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdleviĝas
Verleden tijdleviĝis
Toekomende tijdleviĝos
 
Voorwaardelijke wijs
leviĝus

Actieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdleviĝanta
Verleden tijdleviĝinta
Toekomende tijdleviĝonta

Vertalingen

Duitsaufgehen; sich erheben; steigen; ragen
Engelsarise; ascend; go up; rise
Fransse soulever
Italiaanssalire
Nederlandsopgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; stijgen; wassen; zich verheffen; omhoogrijzen; de hoogte in gaan
Papiamentssubi
Portugeeslevantar‐se
Roemeensrăsări
Saterfriesapgunge; stiege
Schots-Gaelischèirich
Spaanssubir
Thaisขึ้น
Tsjechischstoupat; vzrůstat
Westerlauwers Friesoprize; stige