Informatie over het woord kraŝi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingkraŝ·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdkraŝas
Verleden tijdkraŝis
Toekomende tijdkraŝos
 
Voorwaardelijke wijs
kraŝus

 Deelwoorden
 Actieve deelwoordenPassieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdkraŝantakraŝata
Verleden tijdkraŝintakraŝita
Toekomende tijdkraŝontakraŝota

Vertalingen

Duitsabstürzen; zusammenbrechen; pleite machen
Engelscrash
Nederlandscrashen; neerstorten; verongelukken