Informatie over het woord trafi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingtraf·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdtrafas
Verleden tijdtrafis
Toekomende tijdtrafos
 
Voorwaardelijke wijs
trafus

 Deelwoorden
 Actieve deelwoordenPassieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdtrafantatrafata
Verleden tijdtrafintatrafita
Toekomende tijdtrafontatrafota

Vertalingen

Afrikaanstref
Engelshit; pummel
Nederlandstreffen; teisteren