Informatie over het woord walk (Engels → Esperanto: marŝi sur)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/wɔːk/
Afbrekingwalk
Shaw‐alfabet𐑢𐑷𐑒
Deseret‐alfabet𐐶𐐫𐐿

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) walk(I) walked
(thou) walkest(thou) walkedst
(he) walks, walketh(he) walked
(we) walk(we) walked
(you) walk(you) walked
(they) walk(they) walked
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) walk (I) walked
(thou) walk(thou) walked
(he) walk(he) walked
(we) walk(we) walked
(you) walk(you) walked
(they) walk(they) walked
Gebiedende wijs
walk
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
walkingwalked

Voorbeelden van gebruik

How is it that you permit me to walk the trail once more?

Vertalingen

Esperantomarŝi sur
Nederlandslopen op