Informatie over het woord visit (Engels → Esperanto: puni)

Synoniemen: punish, chastise, penalize

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvɪzɪt/
Afbrekingvis·it
Shaw‐alfabet𐑝𐑦𐑟𐑦𐑑

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) visit(I) visited
(thou) visitest(thou) visitedst
(he) visits, visiteth(he) visited
(we) visit(we) visited
(you) visit(you) visited
(they) visit(they) visited
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) visit (I) visited
(thou) visit(thou) visited
(he) visit(he) visited
(we) visit(we) visited
(you) visit(you) visited
(they) visit(they) visited
Gebiedende wijs
visit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
visitingvisited

Vertalingen

Afrikaansstraf
Albaneesdënoj
Catalaanscastigar; punir
Deensstraffe
Duitsahnden; strafen; bestrafen; züchtigen
Esperantopuni
Faeröersrevsa
Finsrangaista
Franspunir
Italiaanscastigare; punire
Latijnplectere; punire
Maleismenghukum
Nederlandsbestraffen; straffen
Papiamentskastigá
Poolskarać
Portugeescastigar; punir
Saterfriesbestroafje; stroafje
Spaanscastigar
Swahili‐adhibisha; ‐adhibu
Tsjechischtrestat
Westerlauwers Friesbestraffe; straffe
Zweedsbestraffa; näpsa; straffa