Informatie over het woord inflict (Engels → Esperanto: kaŭzi)

Synoniemen: cause, give rise to, provoke, result in, wreak, bring

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɪnˈflɪkt/
Afbrekingin·flict
Shaw‐alfabet𐑦𐑯𐑓𐑤𐑦𐑒𐑑
Deseret‐alfabet𐐮𐑌𐑁𐑊𐐮𐐿𐐻

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) inflict(I) inflicted
(thou) inflictest(thou) inflictedst
(he) inflicts, inflicteth(he) inflicted
(we) inflict(we) inflicted
(you) inflict(you) inflicted
(they) inflict(they) inflicted
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) inflict (I) inflicted
(thou) inflict(thou) inflicted
(he) inflict(he) inflicted
(we) inflict(we) inflicted
(you) inflict(you) inflicted
(they) inflict(they) inflicted
Gebiedende wijs
inflict
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
inflictinginflicted

Voorbeelden van gebruik

The Russians have inflicted considerable damage in Bachmut, according to Kyrylenko.

Vertalingen

Afrikaansberokken; veroorsaak
Catalaanscausar
Duitszufügen
Engels (Oudengels)gedon
Esperantokaŭzi
Faeröersgera; orsaka
Franscauser; déterminer; entraîner des conséquences; procurer; provoquer
IJslandsorsaka
Italiaanscausare
Maleismembangkitkan
Nederduitsstichten; veroarsaken
Nederlandsaanrichten; berokkenen; stichten; teweegbrengen; veroorzaken; ten gevolge hebben; zorgen voor; bezorgen
Papiamentskousa
Poolspowodować; sprawiać
Portugeescausar; produzir; ser causa de
Russischвозбуждать
Saterfriesandwo; bewierkje; feranlasje; feruurseekje; touföigje
Spaanscausar; dar lugar a; instigar; maquinar; ocasionar; producir
Swahili‐tia
Thaisให้
Westerlauwers Friesferoarsaakje; oandeare; soargje foar
Zweedsföranleda; förorsaka; orsaka