Informatie over het woord week‐end (Engels → Esperanto: semajnfino)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈwiːkɛnd/
Afbrekingweek‐end
Meervoudweek‐ends

Voorbeelden van gebruik

The United States expanded its Iraq air campaign over the week‐end to beat back Islamist militants determined to kill members of a religious minority.
That window is even smaller than 42 days because the Commons does not sit on week‐ends and most Fridays.

Vertalingen

Afrikaansnaweek
Deensweekend
DuitsWochenende
Esperantosemajnfino; semajnofino
Fransweek‐end
Hongaarshétvége
IJslandshelgi
Jiddischסוף־װאָך
Nederlandsweekeinde; weekend
Noorshelg
Papiamentswikènt
Spaansfin de semana
Westerlauwers Frieswykein
Zweedsveckoslut