Informatie over het woord impress (Engels → Esperanto: imponi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɪmˈpɹɛs/
Afbrekingim·press

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) impress(I) impressed
(thou) impressest(thou) impressedst
(he) impresses, impresseth(he) impressed
(we) impress(we) impressed
(you) impress(you) impressed
(they) impress(they) impressed
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) impress (I) impressed
(thou) impress(thou) impressed
(he) impress(he) impressed
(we) impress(we) impressed
(you) impress(you) impressed
(they) impress(they) impressed
Gebiedende wijs
impress
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
impressingimpressed

Voorbeelden van gebruik

Jubal was more amused than impressed.

Vertalingen

Catalaansimposar
Duitsimponieren
Esperantoimponi
Fransen imposer à
Nederlandsimponeren; indruk maken op
Papiamentsimponé
Portugeesimpor
SaterfriesIendruk moakje ap; imponierje
Spaansimponer
Westerlauwers Friesymponearje