Informatie over het woord März (Duits → Esperanto: marto)

Synoniemen: Lenzing, Lenzmond, Lenzmonat, Frühlingsmond, Frühlingsmonat

Uitspraak/mɛrts/
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtmanlijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefMärz
GenitiefMärzes
DatiefMärz, Märze
AccusatiefMärz

Voorbeelden van gebruik

Sie war bis zum Monatsende befristet und wurde dann bis Ende März verlängert.

Vertalingen

AfrikaansMaart
Albaneesmars
Catalaansmarç
Deensmarts
EngelsMarch
Esperantomarto
Faeröersmars
Finsmaaliskuu
Fransmars
GrieksΜάρτης; Μάρτιος
Hongaarsmárcius
IJslandsmars
Italiaansmarzo
Jamaicaans CreoolsMaach
LatijnMartius
LuxemburgsMäerz
Maleisbulan Mac; Mac; Maret
Nederduitsmaert; märts; märt; märtsmånd; märtmånd; lentmånd; määrt
Nederlandsmaart
Noorsmars
Papiamentsmart
Poolsmarzec
PortugeesMarço
Roemeensmartie
SaterfriesMeerte
SchotsMairch
Schots-Gaelischam Màrt
Spaansmarzo
SwahiliMachi
Thaisมีนาคม; มีนา
Tsjechischbřezen
Turksmart
WelsMawrth
Westerlauwers Friesfoarjiersmoanne; maart
Zweedsmars