Informatie over het woord er (Duits → Esperanto: li)

Uitspraak/eːr/ (betont), /er/ (unbetont)
Afbrekinger
Woordsoortpersoonlijk voornaamwoord

Voorbeelden van gebruik

Er hatte es eigentlich wissen sollen.
Das Trinken hat ihn umgebracht!
Er öffnete die Tür.
Aber ich hörte ihm weiter zu.
Ihn überkam das wunderliche Verlangen, diese Frau anzusprechen.
Er lächelte entschuldigend.
Willer warf dem Mann, der ihm den Abend versaut hatte, einen Seitenblick zu.

Vertalingen

Afrikaanshy
Albaneesai
Catalaansell
Deenshan
Engelshe
Engels (Oudengels)he
Esperantoli
Faeröershann
Finshän; se
Fransil
Grieksαυτός
Grieks (Oudgrieks)αὐτός
Hawaiaansia; ʻoia; ʻoia ala; ʻoia nei
Hongaarső
IJslandshann
Italiaanslui
Jamaicaans Creoolsim
Jiddischער
Kabylischnetta
Luxemburgshien
Maleisbeliau
Nederduitshee
Nederlandshij
Noorshan
Papiamentse
Poolson
Portugeesele; ela
Roemeensdumnealui; el
Russischон
Saterfrieser; hie
Schotshe
Schots-Gaelische
Spaansél
Sranana
Thaisเขา; แก; เขาผู้ชาย
Tsjechischon
Turkso
Welsef
Westerlauwers Frieshy; er
Zweedshan