Informatie over het woord nur (Duits → Esperanto: nur)

Uitspraak/nuːr/
Woordsoortbijwoord

Voorbeelden van gebruik

Ich weiß nur, daß er Irma haßt.

Vertalingen

Afrikaansslegs; bloot
Engelsbut; just; only
Esperantonur
Fransne … que
Nederlandsslechts; alleen; alleen maar; enkel; enkelijk