Informatie over het woord Opfer (Duits → Esperanto: viktimo)

Uitspraak/ˈɔpfər/
AfbrekingOp·fer
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtonzijdig

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefOpferOpfer
GenitiefOpfersOpfer
DatiefOpferOpfern
AccusatiefOpferOpfer

Voorbeelden van gebruik

Meldungen über Opfer gab es zunächst nicht.
Er konnte überall und zu jeder Zeit auf sein nächstes Opfer lauern.
Bei einer Wahlkampfveranstaltung in Texas hat sich der frühere US‐Präsident Donald Trump als Opfer der Justiz dargestellt.

Vertalingen

Afrikaansslagoffer
Catalaansvictima; víctima
Engelsvictim
Esperantoviktimo
Faeröersoffur
Fransvictime
Hongaarsáldozat
Latijnvictima
Maleiskorban; kurban
Nederlandsdupe; getroffene; slachtoffer
Noorsoffer
Papiamentsvíktima
Portugeesvítima
SaterfriesOffer
Spaansvíctima
Sranankatibo
Zweedsslaktoffer