Informatie over het woord abbitten (Duits → Esperanto: elpeti)

Uitspraak/ˈapbɪtən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abbitte (ich) abbat
(du) abbittest (du) abbatest , abbatst
(er) abbittet (er) abbat
(wir) abbitten (wir) abbaten
(ihr) abbittet (ihr) abbatet
(sie) abbitten (sie) abbaten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abbitte (ich) abbäte
(du) abbittest (du) abbätest
(er) abbitte (er) abbäte
(wir) abbitten (wir) abbäten
(ihr) abbittet (ihr) abbätet
(sie) abbitten (sie) abbäten
Gebiedende wijs
(du) bitte ab
(ihr) abbittet
abbitten Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
abbittend(haben) abgebeten

Vertalingen

Esperantoelpeti
Nederlandsgedaan krijgen